Medezeggenschap

De Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS)
De WMS regelt het recht op medezeggenschap van ouders en personeel op scholen. Uitgangspunt van de WMS is dat er op elke school een medezeggenschapsraad (MR) is.

MR en GMR

Alle Konotscholen zijn vertegenwoordigd in de GMR. Dat kan een ouder zijn of een medewerker van de school. De GMR bespreekt onderwerpen die voor meerdere of alle Konotscholen van belang zijn. De GMR heeft minstens twee keer per jaar de gelegenheid om de algemene gang van zaken op de basisscholen of bijzondere zaken met het College van Bestuur te bespreken. Daarnaast spreken zij een keer per jaar met de Raad van Toezicht.

De medezeggenschapraad (MR) op basisscholen bestaat uit een even aantal leden, zowel personeel als ouders. Wanneer er meer dan één school onder hetzelfde College van Bestuur valt, zoals binnen de stichting Konot het geval is, dan is er naast de MR per school ook een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). De GMR buigt zich over zaken die meerdere of alle Konotscholen aangaan, zoals bijvoorbeeld het vaststellen van het personeelsbeleid of beleidsplannen t.a.v. het onderwijs.

Personeel en ouders

In principe vergaderen de beide geledingen van de (G) MR altijd in gezamenlijkheid, dus de vertegenwoordigers van ouders én personeel.

Rechten MR

Om het recht op inspraak te kunnen uitoefenen zoals vastgelegd in de WMS, krijgt de (G)MR informatie en officiële stukken aangereikt door het College van Bestuur. Op een aantal terreinen heeft de MR bovendien instemmingsrecht en adviesrecht. Daarnaast mag de ‘GMR zelf zaken bespreken en voorstellen doen met het College van Bestuur’.